Diagonaal vanuit het aangrijpingspunt p van f, en
f2 (afb. 9-1c).
als de hoek tussen f, en f, willekeurig is, zullen we
de resultante voorlopig alleen grafisch bepalen.
is de ingesloten hoek echter 30° - 45° -60° - 90° -
120°-135° - 150° dan bepalen we de resultante met
behulp van de in de wiskunde geleerde verhoudingen
of met de stelling van pythagoras.
de volgende verhoudingen hebben we geleerd:
a. de rechthoekige driehoek met de hoeken van 30°,
60° en 90° (afb. 9-2a).
de verhouding van de zijden is 1: 3: 2.
b. de rechthoekige driehoek met de hoeken van 45°,
90° en 45° (afb. 9-2b).
de verhouding van de zijden is 1: 1: 2.
c. de rechthoekige driehoek met de verhouding van
de zijden van 3: 4: 5 (afb. 9-3).

Look at this system of equations. -3x + 3y = 12 y = x + 4 the solution set of this system is best explained by which of these statements? a) the graphs of the equations are the same line because the equations have the same slope and the same y-intercept. the system has infinitely many solutions. b) the graphs of the equations are parallel lines because they have the same slope but different y-intercepts. the system has no solution. c) the graphs of the equations are lines that intersect at one point because the equations have the same slope but different y-intercepts. the system has exactly one solution. d) the graphs of the equations are lines that intersect at one point because the equations have the same slope and the same y-intercept. the system has exactly one solution.